Schoolzwemmen

Inleiding

Sinds 2014 wordt het schoolzwemmen in Dilbeek op een aparte manier georganiseerd. Dankzij de positieve samenwerking met de Dilbeekse scholen en de ondersteuning van de gemeente, krijgen de Dilbeekse kinderen zwemonderwijs zoals het (bijna) nergens anders bestaat.                                          

Het zwemsysteem is een uniek gegeven in Vlaanderen. Dankzij de gerichte aanpak, leren de kinderen zich snel veilig verplaatsen in het water en leren ze de 3 zwemslagen.

Het zwemsysteem:

  • De kleuters en de leerlingen van het eerste leerjaar krijgen les met hun klas. Er zijn 2 lesgevers per klas die de kinderen nog verder onderverdelen naargelang hun zwemniveau.
  • Vanaf het tweede leerjaar krijgen de kinderen geen les meer per klas maar worden verschillende klassen samengenomen en verdeeld over niveaugroepen. Zo krijgt elk kind, onafhankelijk van zijn leeftijd, zwemonderwijs op zijn niveau, dit heet 'klasoverschrijdend niveauzwemmen'.    
  • Elke leerling krijgt les van een gediplomeerde en gespecialiseerde zwemjuf/-meester die bovendien ook redder is.

Leren veilig zwemmen: water is een bron van genot en plezier, maar het kan ook uiterst gevaarlijk zijn. Zowel bij het beoefenen van watersporten als bij een dagje vakantie aan zee kunnen er zich onverwachts gevaarlijke situaties voordoen. In het schoolzwemmen leert elk kind stapsgewijs al het nodige om zich uit moeilijke situaties te redden:

  • Ter plaatse blijven zwemmen/drijven
  • Met kleren zwemmen/drijven 
  • Een bepaalde afstand zwemmend overbruggen
  • Van een hoogte in het water springen
  • Onder water zwemmen

Technisch correct leren zwemmen: leren zwemmen vraagt een bijzondere techniek en coördinatie van armen, benen en ademhaling. Hoe beter je techniek, hoe ‘gemakkelijker’ het wordt.

  • Bij het schoolzwemmen leert elk kind stapsgewijs de verschillende zwemtechnieken aan : schoolslag, crawl en rugcrawl.
  • Ook een eenvoudige startduik en een keerpunt horen tot het pakket.

1. Structuur van het schoolzwemmen

Het schoolzwemmen is opgebouwd rond 11 niveaugroepen. Elke groep wordt gekenmerkt door specifieke doelstellingen. Pas als deze behaald zijn, mag een leerling doorschuiven naar de volgende groep. Elk niveau wordt aangeduid met een bepaalde kleur badmuts. Zoals hieronder aangegeven op de afbeelding betreft het de kleuren roos, wit, wit vis, groen*, groen**, brons, zilver, goud, lichtblauw, koningsblauw en donkerblauw.

1.1 Wie zwemt waar?

Roos en wit (vis) zwemmen meestal in het kleine zwembad. De beste leerlingen uit die laatste groep kunnen al eens naar het grote zwembad trekken om daar te oefenen voor hun test om naar groen* te mogen.  

Alle andere groepen zwemmen in het grote zwembad. Zilver zwemt ter hoogte van baan 1, goud ter hoogte van baan 2. De drie blauwe groepen hebben een extra brede baan in het midden van het sportbad en zwemmen daar samen. Tussen baan 4 en 5 ligt de speeltuin. Dit is een touwentraject (speeltuin genoemd) met planken en een huisje eraan vast waar de leerlingen als opwarming door zwemmen. Dit geldt voornamelijk voor de groepen groen* en groen**, maar ook roos en wit (vis) mogen dit na enkele lessen proberen. Het helpt deze kinderen om de overstap van klein bad naar groot bad te overbruggen. De bronzen badmutsen kunnen eveneens het traject afleggen maar niet bij aanvang van de les. Dit om files te vermijden. De speeltuin scheidt bovendien het zwemgebied van de bronzen mutsen van het gebied van de groene mutsen.

1.2 Verdeling leerlingen en badmutsen

De meeste leerlingen zijn reeds ingedeeld volgens hun niveau aangezien ze meestal het jaar daarvoor ook al meedraaiden in het systeem. De leerlingen die echter nieuw zijn, krijgen standaard een roze badmuts. Vervolgens worden hun competenties door een lesgever getest. Die bepaalt verder bij welke groep het kind mag aansluiten.

Elke zwemmer krijgt een muts met zijn naam op. Wanneer de leerling die muts verliest of stuk maakt, dan moet hij bij aanvang van de volgende les €1 afgeven om zo een nieuwe te kunnen kopen. Iemand die zijn muts niet bij heeft en geen nieuwe kan kopen, zwemt met een zwarte muts. Na drie keer krijgt hij/zij een briefje mee naar huis om de ouders aan te manen een nieuwe badmuts te kopen. Wanneer tijdens een speelles de muts ontbreekt, dan moet de leerling in kwestie vijf minuten aan de kant wachten alvorens mee te spelen.

1.3 Semestrieel zwemmen

Sinds het schooljaar 2017-2018 komen de verschillende leerjaren per semester zwemmen. Dit houdt in dat elke leerling wekelijks deel kan nemen aan de zwemles. Een overzicht:

2. Niveaugroepen

2.1 Roos

Hier ontdekt de leerling dat het water een veilige omgeving is. Hier leert hij/zij spelenderwijs drijven, springen en bellen blazen.

Te behalen brevet: Waterspeels I

Doelstellingen om naar wit te mogen:

  • Onder water gaan zitten en 3 tellen bellen blazen.
  • 3 tellen sterretje rug met hulpmiddel of hulp van de lesgever
  • 3 tellen sterretje buik met hulpmiddel of hulp van de lesgever
  • Van de kant in heupdiep water springen

2.2 Wit

Bij wit gaan we een stapje verder: de leerlingen moeten ditmaal zelfstandig aan de slag. Dat houdt in dat ze zonder hulpmiddel of hulp van de juf/meester leren drijven, springen en voorwerpen opduiken. Grootste werkpunt is hier om de leerlingen over hun angstgevoelens heen te helpen waardoor ze voortaan met een gerust gevoel het water zullen betreden.

Te behalen brevet: Waterspeels II

Doelstellingen om naar wit vis te mogen:

  • Springen in heupdiep water zonder hulp
  • Drijven op de buik gedurende 3m
  • Een voorwerp opduiken op 50 à 80cm (aan borrel- of massagebank)
  • 5 tellen sterretje op de buik zonder hulp
  • 5 tellen sterretje op de rug zonder hulp

2.3 Wit vis

Nu de leerlingen hun angst volledig overwonnen hebben en al grote vorderingen gemaakt hebben in het recreatiebad, is het sportbad aan de beurt. De nadruk ligt voornamelijk op de beenbeweging crawl (pletsen) en dit zowel op de buik als op de rug. De kinderen leren ook roteren rond de transversale (breedte) as.

Te behalen brevet: Dolfijn (Fred Brevet)

Doelstellingen om naar groen* te mogen:

Test 1:
° Springen in diep water (120cm diedilkolpte)
° 3m zwemmen in buiklig met correcte beenbeweging crawl
° Van de buik op de rug gaan liggen door rond de transversale as te draaien.            
° 3m zwemmen in ruglig met correcte beenbeweging crawl

Test 2:  
° Door een hoepel zwemmen in het diepe (120cm)
 

2.4 Groen*

Het recreatiebad is nu echt verleden tijd. De leerlingen werken aan hun uithouding en ontwikkelen het pletsen verder. De nadruk ligt onder andere op het aquatisch ademen (ademen-bellen blazen-ademen-enz.). Opnieuw leren de kinderen van de buik op de rug draaien maar ditmaal rond de longitudinale (lengte) as. Het grote voordeel hiervan is dat ze leren om op hun rug te gaan liggen wanneer het zwemmen op de buik te vermoeiend wordt. Dit maakt vrijuit ademen mogelijk.

Te behalen brevet: Otter (Fred Brevet)

Doelstellingen om naar groen** te mogen:

Test 1:
° Springen vanaf de kant in het midden van het sportbad (12,5m)
° 5 tellen sterretje buik (bellen blazen!)
° 6m zwemmen in buiklig met aquatische ademhaling
° Draaien van de buik op de rug rond de longitudinale as
° 6m zwemmen in ruglig
° Zelfstandig uit het water klimmen via de kant

Test 2:
° Onder een plank (+/- 25cm breed) doorzwemmen
 

2.5 Groen**

De leerlingen werken verder aan hun uithouding en overbruggen voor de eerste maal de afstand van 25m. Naast de beenbeweging van crawl, leren ze nu ook de beenbeweging van schoolslag (plooien-hoeken-open-hoeken-toe) op een grote blauwe plank. De rotatie gebeurt nog steeds rond de longitudinale as maar deze keer in verticale positie (vuurtoren). Watertrappelen is dus vereist.

Te behalen brevet: Haai (Fred Brevet)

Doelstellingen om naar brons te mogen:

Test 1:
° Correcte beenbeweging schoolslag op een brede blauwe plank (hoekjes!)

Test 2:
° Springen in het diep (+2m diepte)
° 12,5m zwemmen in buiklig met aquatische ademhaling
° Draaien als een vuurtoren (1,5 draai)
° 12,5m zwemmen in ruglig
° Zelfstandig uit het water klimmen via de kant

Test 3:
° Door een hoepel zwemmen op 50cm diepte
 

2.6 Brons

De kinderen moeten nu voor de eerste keer twee lengtes overbruggen. Dit is een nieuwe uitdaging voor hun uithouding. De leerlingen worden zwembadveilig door allerlei praktische proeven tot een goed einde te brengen met behulp van de aangeleerde vaardigheden, dit over de hele lengte van het sportbad. De beenbeweging schoolslag wordt aangevuld met de correcte coördinatie van de ademhaling.

Te behalen brevet: Orka (Fred Brevet)

Doelstellingen om naar zilver te mogen:

Test 1:
° 1ste lengte in buiklig (stijl naar keuze) met uitvoering van 5 praktische proeven over heel de lengte van het sportbad
           Met 2 voeten afstoten tegen de muur in pijl en 5 tellen vormspanning behouden
           Op 1.20m een ringetje opduiken van de bodem (1 poging)
           6 maal ter plaatse aquatisch ademen: 3 keer snel, 3 keer traag (achter de gele lijn)
           Draaien rond de longitudinale as met 1 arm naast het oor en 1 arm naast het lichaam (kip aan’t spit of superman)
           Watertrappelen met hoofd boven water en ondertussen tweemaal de dagen van de week opzeggen (liefst benen schoolslag)

° 2de lengte in ruglig
         Tot aan de vlagjes enkel beenbeweging crawl, armen naast het lichaam
         Kip aan’t spit in het midden van de halve lengte
         10 seconden sterretje rug op het einde van de halve lengte (onder vlagjes)
         Van aan de vlagjes tot aan de kant, enkel armstuwing (geen benen!)

Test 2:
° Beenbeweging schoolslag en ademhaling (coördinatie) met behulp van een dunne blauwe en een kleine gele plank
 

2.7 Zilver

In deze groep vervolledigen de leerlingen hun schoolslag. De armbeweging wordt daartoe aangeleerd. Opnieuw wordt hun uithouding uitgedaagd: ze moeten voor de eerste maal 4 lengtes zwemmen en onderweg enkele praktische proeven afwerken.

Doelstellingen om naar goud te mogen:

  • Test 1: 4 lengtes
    De leerlingen springen achterwaarts in het diepe deel van het bad en zwemmen vervolgens 5m in buiklig onder water. Wanneer ze weer boven komen zwemmen ze in buiklig (stijl naar keuze) verder tot aan de andere kant van het zwembad.
    De leerlingen zwemmen vervolgens een lengte op de rug. Na 12,5m moeten ze 10 seconden watertrappelen met 1 hand boven water.
    Daarna volgt opnieuw een lengte in buiklig. Na 12,5m maken ze nu een voorwaartse tuimeling.
    Ten slotte zwemmen ze nog een lengte op de rug waarbij 1 hand uit het water steekt (eventueel met een vlotter).
  • Test 2: 15m basisschoolslag (afslag mag)
  • Test 3: 15m afwisselend 5 tellen op de buik, 5 tellen op de rug zwemmen en pletsen met de benen
  • Test 4: afslag rugslag

2.8 Goud

De leerlingen leren twee nieuwe zwemstijlen: crawl en rugcrawl. Bij die eerste blijft dat beperkt tot de ademhaling. Bij die laatste wordt enkel afslag aangeleerd.

Doelstellingen om naar blauw te mogen:

  • Test 1: 4 lengtes
    De leerlingen duiken van de kant en zwemmen vervolgens 10m onder water. Daarna zwemmen ze verder op de buik.
    De tweede lengte is in ruglig. Na 12,5m houden de leerlingen halt om 30 tellen ter plekke te watertrappelen met 1 hand uit het water. De rest van de lengte wordt eveneens op de rug gezwommen.
    De leerlingen zwemmen opnieuw een lengte op de buik. Na 12,5m maken ze twee tuimelingen: 1 voorwaarts en 1 achterwaarts (1 poging en zonder een voet op de grond te zetten).
    De laatste lengte zwemmen de leerlingen in zijwaartse zwemstijl (zeemansslag) met 1 hand uit het water. Na 12,5m wisselen ze van zijde.
  • Test 2: 50m basisschoolslag
  • Test 3: 25m zijwaartse ademhaling crawl met plank
  • Test 4: 25m afslag rugcrawl

2.9 Blauw (lichtblauw, koningsblauw & donkerblauw)

De blauwe groep is de laatste niveaugroep van het zwemsysteem. De techniek wordt op punt gesteld, reddend zwemmen wordt verkend en hun uithouding wordt verder opgebouwd. Hoe donkerder het blauw, hoe strenger de techniek beoordeeld wordt.

2.9.1 Lichtblauw

Doelstellingen om naar koningsblauw te mogen:

  • Test 1: 4 lengtes
    De leerlingen duiken vanop de startblok en zwemmen onmiddellijk daarna 10m verder onder water. De rest van de lengte zwemmen ze verder in buiklig.
    De tweede lengte zwemmen de leerlingen crawl en rugcrawl afwisselend. 3 armslag crawl gevolgd door 3 armslagen rugcrawl. Na 12,5m moeten de leerlingen ter plekke watertrappelen gedurende 60 seconden (30 tellen met 1 hand boven water en 30 tellen zonder).
    Op het einde van de tweede lengte draaien de leerlingen op hun buik en tikken ze met twee handen aan. Vervolgens stoten ze met twee voeten af en zwemmen 5m onder water. Wanneer ze weer boven water komen zwemmen ze verder met het hoofd boven water.
    Tot slot vervoeren ze een medeleerling 25m met behulp van een drijfmiddel.
  • Test 2: 100m correcte schoolslag
  • Test 3: 25m goede crawl (vlotte afslag)
  • Test 4: 25m goede rugslag (gekruiste coördinatie)
2.9.2 Koningsblauw

Doelstellingen om naar donkerblauw te mogen:

  • Test 1: idem als bij lichtblauw maar met korte kledij (T-shirt met korte mouwen en short)
  • Test 2: 100m correcte schoolslag
  • Test 3: 50m goede crawl (vlotte afslag)
  • Test 4: 50m correcte rugslag (gekruiste coördinatie)
2.9.3 Donkerblauw

Doelstellingen om naar donkerblauw te mogen:

  • Test 1: idem als bij koningsblauw maar met lange kledij (T-shirt met lange mouwen en broek met lange pijpen)
  • Test 2: 100m correcte schoolslag
  • Test 3: 50m correcte crawl
  • Test 4: 50m correcte rugslag

3. Evaluatie: rapportjes en doorschuiven

Bij aanvang van ieder semester worden de leerlingen getest om na te gaan of ze nog steeds in hun groep thuishoren. Blijkt dit niet het geval te zijn, dan kan er tot eind september (voor het 1ste semester) of begin maart (voor het 2de semester) doorgeschoven worden.
Daarna blijft ieder kind in zijn toegewezen groep tot aan het officieel testmoment op het einde van het semester.

Zwemrapportjes worden 1 maal per jaar gegeven (mei). De rapportjes worden per mail naar de scholen doorgestuurd.

Wie de proefjes van een bepaald niveau onder de knie heeft, mag overgaan naar een volgend niveau. Zwemmertjes van het 2de leerjaar gaan maximaal naar niveau goud, kinderen van het 3de leerjaar kunnen tot niveau lichtblauw.